Regeling vervallen per 01-01-2018

DELEGATIE- EN MANDAATBESLUIT

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

DELEGATIE- EN MANDAATBESLUIT

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van Veiligheidsregio IJsselland, elk voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

Overwegingen

  • -

    het geldende Delegatie- en Mandaatbesluit Veiligheidsregio IJsselland is vastgesteld op 18 december 2013 en werkt met ingang van 1 januari 2014.

  • -

    aanpassing is noodzakelijk in verband met wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015.

  • -

    de wettelijke grondslag ligt in de Wet gemeenschappelijke regelingen (artikelen 33 en 33a) en in de Algemene wet bestuursrecht

BESLUITEN

het Delegatie- en Mandaatbesluit voor Veiligheidsregio IJsselland aan te passen en als volgt opnieuw vast te stellen:

DELEGATIE- EN MANDAATBESLUIT

Delegatie

Artikel 1

Het algemeen bestuur delegeert aan het dagelijks bestuur de bevoegdheden, opgenomen in tabel 2, onder de hierna en/of in de tabel vermelde beleidsregels.

Artikel 2 Algemene beleidsregels

De uitoefening van de in artikel 1 bedoelde bevoegdheden

  • 1.

    is gericht op de realisering van wettelijk vastgestelde taken en regels en/of van beleidsdoelen, opgenomen in het vastgestelde beleidsplan, en geschiedt met inachtneming van het ter zake geldende recht;

  • 2.

    gebeurt binnen de financiële middelen, zoals beschikbaar gesteld in de vastgestelde programmabegroting en voor zover deze niet zijn uitgeput;

  • 3.

    vindt plaats overeenkomstig vastgesteld of bestaand beleid voor de taken van de Veiligheidsregio. Het algemeen bestuur beslist over nieuw beleid als gevolg van nieuwe taken/activiteiten, intensivering van bestaande taken dan wel afbouw en/of stopzetting van taken, dat leidt tot structurele wijzigingen in de regiobegroting (financieel) en/of in de inzet van medewerkers (personeel).

Artikel 3 Voorwaarde

Het dagelijks bestuur rapporteert in elk jaarverslag over de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheden.

Mandaat, volmacht en machtiging

Artikel 4 Verlening mandaat, volmacht en machtiging; ondertekening

  • 1. Het dagelijks bestuur verleent mandaat, machtiging respectievelijk volmacht aan de functionarissen, genoemd in tabel 3, om besluiten te nemen ter uitoefening van de daarbij genoemde bestuurs- en beheersbevoegdheden, het verrichten van daarmee verbonden rechtshandelingen en het verrichten van daarmee samenhangende feitelijke handelingen.

  • 2. De voorzitter verleent mandaat, machtiging respectievelijk volmacht aan de functionarissen, genoemd in tabel 4, om besluiten te nemen ter uitoefening van de daarbij genoemde bestuurs- en beheersbevoegdheden, het verrichten van daarmee verbonden rechtshandelingen en het verrichten van daarmee samenhangende feitelijke handelingen.

  • 3. Het verleende mandaat omvat tevens de bevoegdheid tot ondertekening van de krachtens het mandaat genomen besluiten, tenzij daarvoor een andere functionaris is aangewezen.

  • 4. Documenten die krachtens mandaat worden afgehandeld worden ondertekend met ‘namens het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter’, gevolgd door de naam en de functie van de gemandateerde.

Artikel 5 Algemene beleidsregels, beperkingen en voorwaarden

De uitoefening van het mandaat, de machtiging en de volmacht, bedoeld in artikel 4

  • 1.

    is gericht op de realisering van wettelijk vastgestelde taken en regels en/of van beleidsdoelen, opgenomen in het vastgestelde beleidsplan, en geschiedt met inachtneming van het ter zake geldende recht;

  • 2.

    gebeurt binnen de financiële middelen, zoals beschikbaar gesteld in de vastgestelde programmabegroting en voor zover deze niet zijn uitgeput;

  • 3.

    vindt plaats overeenkomstig vastgesteld of bestaand beleid voor de taken van de Veiligheidsregio. Het algemeen bestuur beslist over nieuw beleid als gevolg van nieuwe taken/activiteiten, intensivering van bestaande taken dan wel afbouw en/of stopzetting van taken, dat leidt tot structurele wijzigingen in de regiobegroting (financieel) en/of in de inzet van medewerkers (personeel).

Artikel 6 Vervanging

  • 1. Bij afwezigheid of verhindering van de gemandateerde gaat het mandaat, de machtiging of de volmacht over op zijn plaatsvervanger of, bij gebreke van een functionele plaatsvervanger, op de naast hogere functionaris.

  • 2. Indien de uitoefening van een gemandateerde bevoegdheid de persoon, functie of enig ander belang van de gemandateerde zelf betreft, gaat het mandaat over op de naast hogere functionaris.

Artikel 7 Informatieplicht

  • 1. De gemandateerde stelt het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter in kennis van in mandaat genomen besluiten waarvan hij moet aannemen dat kennisneming van belang is.

  • 2. Het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter kunnen zich door de gemandateerde laten informeren over in mandaat genomen besluiten.

Artikel 8 Ondermandaat

  • 1. Verlening van ondermandaat is toegestaan in de gevallen, die in de tabellen 3 en 4 daarvoor zijn aangewezen. De secretaris van de Veiligheidsregio ontvangt een exemplaar van besluiten tot verlening van ondermandaat en meldt deze aan het dagelijks bestuur. De verleende (onder)mandaten worden periodiek getoetst, in elk geval bij de vaststelling van het beleidsplan veiligheidsregio.

  • 2. Documenten die krachtens ondermandaat worden afgehandeld worden ondertekend met ‘namens het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter’, gevolgd door de functie van de gemandateerde, aangevuld met ‘voor deze’, gevolgd door de naam en de functie van de gemandateerde.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in de plaats van het Delegatie- en mandaatbesluit 2013 Veiligheidsregio IJsselland en treedt in werking op 1 januari 2016.

Artikel 10 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als ‘Delegatie- en mandaatbesluit 2016 Veiligheidsregio IJsselland’.

Ondertekening

Aldus besloten op 16 december 2015.
drs. H.J. Meijer, voorzitter, drs. A.H. Schreuders, secretaris

Bijlage 1

Tabellen